Mastodon
Interviews
29.10.25

Water kent geen grenzen: Joint Fact Finding verbindt Limburg en Noordrijn-Westfalen op weg naar schoon water

Hoe verbeter je samen de waterkwaliteit in een grensgebied waar beken, rivieren en vervuilingsstromen zich niets aantrekken van landsgrenzen? Met die vraag gingen Waterschap Limburg en de Bezirksregierungen van Düsseldorf en Keulen aan de slag in een bijzonder en tot dusverre uniek traject: een Joint Fact Finding (JFF). Het doel: samen feiten verzamelen, oorzaken van problemen met de waterkwaliteit achterhalen en stappen zetten richting een gezamenlijke aanpak voor de verbetering daarvan. 

“Water stopt niet bij de grens, dus onze aanpak mag dat ook niet doen,” zegt Sophie Verstraelen, senior adviseur buitenland bij Waterschap Limburg. Samen met collega’s Freek Althuizen, vakspecialist Waterkwaliteit bij Waterschap Limburg, en Tami de Lange, coördinator buurlanden bij het Programmabureau Stroomgebied Maas, nam zij namens het waterschap het initiatief voor de JFF. Hierin onderzocht het trio samen met onder andere Julia Simon van het Dezernat Wasserwirtschaft van de Bezirksregierung Düsseldorf en Alina Pickart van het Dezernat Wasserwirtschaft van de Bezirksregierung Köln als ‘Inspector Gadgets’ naar mogelijke oorzaken van vervuiling in het oppervlaktewater in de grensregio en analyseerde de geplande maatregelen om uiteindelijk een mogelijke aanpak voor de verbetering van de waterkwaliteit in de grenswateren te kunnen bepalen.

Van pilot naar grensoverschrijdende aanpak

De Joint Fact Finding is voortgekomen uit het idee om op stroomgebiedsniveau tussen de lidstaten met elkaar samen te werken op het gebied van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Binnen Nederland is dit opgepakt binnen het zogenoemde KRW-impuls programma, dat in het leven is geroepen om de uitvoering van de KRW te versnellen en zoveel mogelijk KRW-doelen vóór 2027 te behalen. Onderdeel van de JFF is de analyse van grenswaterlichamen – en dat niet zonder reden. “We hebben in Limburg 42 KRW-waterlichamen, waarvan maar liefst de helft vanuit België en Duitsland ons beheergebied instroomt. Veertien van deze beken stromen vanuit Noordrijn-Westfalen de provincie Limburg in”, legt Verstraelen uit. Dat maakt samenwerking met buurlanden essentieel.

Dat onderstreept ook Pickart: “In de Europese Kaderrichtlijn Water wordt gestreefd naar grensoverschrijdend waterbeheer. Voor mij was het dan ook niet meer dan logisch om dat ook echt in de praktijk te brengen en mee te werken aan de JFF. De concrete implementatie van de Kaderrichtlijn Water is in elk land weer anders. Ik vond het persoonlijk heel boeiend om in het kader van de JFF kennis te maken met de verschillen in aanpak”, legt ze uit. Ook de uitdagingen waar we in onze dagelijkse werkzaamheden mee te maken krijgen zijn verschillend. Tegelijkertijd streven we dezelfde doelen na en zetten we ons samen in voor gezonde wateren vol leven.”

Niet alleen de aanpak verschilt, maar ook de andere inrichting van de waterautoriteiten in Nederland en Noordrijn-Westfalen. “Bij het Waterschap zijn meerdere beslissingsniveaus samengevoegd, terwijl bij de Duitse waterautoriteiten de verantwoordelijkheden voor bepaalde taken binnen het waterbeheer over verschillende autoriteiten zijn verdeeld”, aldus Pickart.

Van Swalm tot Selzerbeek

De JFF begon met een pilotproject in het Swalmgebied (Duits: Schwalm). Hier werden grensoverschrijdende waterdata over concentraties als nitriet, nitraat, stikstof en ammoniak verzameld en geanalyseerd. Al snel volgde een tweede pilot in de Selzerbeek (Duits: Senserbach), die deels de grens vormt tussen Nederland en Duitsland. Er werd pionierswerk verricht: “We hebben datasets uit Nederland en Noordrijn-Westfalen naast elkaar gelegd. Waar komt de stikstof vandaan? Is er in Nederland en Duitsland sprake van dezelfde probleemstoffen of niet? Welke metalen zijn van geogene oorsprong en welke niet?” Soms bleek bijvoorbeeld dat een beek in Nederland als vervuild wordt beschouwd, terwijl in Duitsland dezelfde concentratie als geogeen wordt gezien. “Dat kan komen door verschillen in normen, geologische achtergrondwaarden of classificaties van het water. De bodem in elk land heeft andere geologische lagen, en daarmee ook andere natuurlijke achtergrondconcentraties. Het is cruciaal om zulke verschillen te begrijpen, zodat je kunt snappen dat je soms appels met peren aan het vergelijken bent”, aldus Althuizen.

Het kan ook voorkomen, dat stromend water in de twee landen verschillend wordt beschreven: zo wordt het watertype van de Swalm in Nederland bijvoorbeeld anders geclassificeerd dan in Duitsland. Daarbij komt dat sommige wateren op grond van hun lengte in Nederland wel onder de meldingsplicht van de Kaderrichtlijn Water vallen en in Duitsland niet. Ook de meetperiodes voor nutriënten wijken gedeeltelijk af: Zo kijkt Nederland voor stikstof bijvoorbeeld alleen naar de zomerperiode, terwijl Duitsland de concentratie het hele jaar door meet. De Kaderrichtlijn Water bestaat bovendien uit een prioritaire lijst met schadelijke stoffen, die door de Europese Unie is vastgesteld, met dezelfde normen voor elk land. Daarnaast hebben alle landen ook nog een eigen, nationale lijst met schadelijke stoffen en grenswaarden. In Duitsland worden medicijnresten beoordeeld op hun effecten op de waterbiologie en kunnen ze als mogelijke oorzaak voor de onvoldoende goede staat worden meegenomen in de beoordeling binnen de Kaderrichtlijn Water. In Nederland worden medicijnresten wel geanalyseerd, maar de aanpak en beoordeling verschillen. De nadruk ligt hier meer op de concentraties zelf en de risico’s voor de volksgezondheid. 

Zonder overzicht geen inzicht

Aan Althuizen de taak om de verschillende beschikbare datasets van Nederlandse en Duitse zijde naast elkaar te leggen en met behulp van de digitale kaart te laten zien welke parameters er aan beide kanten van de grens wel en niet worden gehaald. De kaart werd aangevuld met overzichtelijke documenten voor elk van de veertien onderzochte stromende wateren. Ze bevatten algemene informatie over o.a. de naam van de rivier in beide landen, de totale lengte ervan, de lengte van het grensoverschrijdende deel, de verantwoordelijke waterbeheerder, de bijbehorende kaartcode, alsmede de vastgestelde normen de stoffen die aan weerszijden van de grens niet aan de normen voldoen.

Speurneuzen dezelfde kant op

Alle verzamelde data en de uitgewerkte kaarten werden in het voorjaar van 2025 gepresenteerd tijdens verschillende workshops in Roermond, waarbij vertegenwoordigers van het Waterschap Limburg, de Bezirksregierung Düsseldorf, de Bezirksregierung Köln, Kreise, Gemeinde, Städte en Wasser- und Bodenverbände uit Noordrijn-Westfalen aanwezig waren. Tijdens de workshops werd gezamenlijk gepoogd om mogelijke vervuilingsbronnen op te sporen. Ook werden de oorzaken van knelpunten in kaart gebracht die ervoor zorgen dat de Europese KRW-doelen niet worden gehaald. Van de mogelijke invloed van glas- en tuinbouw tot bruinkoolwinning en oude militaire depots – er kwamen diverse mogelijke bronnen van vervuiling langs.

“De opkomst was hoog, de betrokkenheid en motivatie groot,” blikt Simon met veel plezier terug. “Ik heb mijn kennis flink bij kunnen spijkeren en begrijp nu veel beter waarom we dezelfde wateren aan beide kanten van de grens deels op een andere manier beoordelen, terwijl het water an sich natuurlijk hetzelfde is.” Bij waterkwaliteit zelf zag Simon echter geen verrassingen: “Het LANUK (Landesamt für Natur, Umwelt und Klima) monitort en analyseert de waterkwaliteit regelmatig. De waterautoriteiten in Noordrijn-Westfalen maken in hun dagelijks werk regelmatig gebruik van deze data.”

Eén ding is tijdens de workshop vooral duidelijk geworden: “Zonder gezamenlijke feiten kom je niet tot de juiste conclusies”, zegt De Lange. Daarbij zijn echter ook goede relaties van groot belang; “Inmiddels zijn we gevoelsmatig niet alleen partners maar collega’s geworden”.

Op weg naar 2027 – en verder

Van één ding is Simon zich echter dankzij de Joint Fact Finding nog meer bewust geworden: “Kennis over de lokale omstandigheden bij de analyse van de waterkwaliteit is cruciaal. Hierin zijn de Untere Wasserbehörde en de Wasserverbände experts. Hun expertise is nodig wanneer we op zoek gaan naar individuele parameters die de waterkwaliteit negatief beïnvloeden. Waterbeheer is een omvangrijke gemeenschappelijke taak.”

Haar collega Pickart vult aan: “Het doel van schoon oppervlaktewater kunnen we niet alleen bereiken. We hebben al veel noodzakelijke maatregelen gepland, maar er moet nog veel meer gebeuren. Er ligt vooral een taak voor de politiek, omdat we strengere wet- en regelgeving nodig hebben én een duidelijke politieke wil om de maatregelen ook daadwerkelijk te implementeren.”

De Europese deadline van 2027 voor de Kaderrichtlijn Water komt steeds dichterbij, maar de partners kijken al verder. De eerste resultaten van de Joint Fact Finding, aangevuld met nieuwe cijfers, worden gepresenteerd aan de Nederlands-Duitse Permanente Grenswatercommissie. De JFF-aanpak blijft bovendien niet beperkt tot Limburg. Andere Nederlandse waterschappen hebben interesse getoond om de methode over te nemen. “Het werkt als een stroomversnelling”, zegt Verstraelen. “Ons project laat zien dat het kan: samenwerken over grenzen heen in een stroomgebiedsbenadering, mét oog voor elkaars systemen en uitdagingen.” 

De Joint Fact Finding zal bovendien een podium krijgen tijdens de Grenslandconferentie op 11 december in Sittard-Geleen. De volgende stap? Bekijken welke extra maatregelen er gezamenlijk kunnen worden genomen om een verdere verbetering van de waterkwaliteit te kunnen bewerkstelligen en samen vooruitgang te boeken. 

Over de Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die op 22 december 2000 van kracht werd. De doelstellingen van de KRW ondersteunen het realiseren en behouden van schoon en gezond oppervlaktewater en grondwater. De Europese lidstaten hebben gezamenlijk afgesproken dat uiterlijk in 2027 een goede toestand bereikt moet zijn.