Interviews
30.04.20

“Samenwerking tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen lichtend voorbeeld voor Europa”

Dietmar Brockes, FDP-afgevaardigde, voorzitter van het Comité van Europa en Internationale Zaken in de Landtag van Noordrijn-Westfalen en tevens actief in het Europees Comité van de Regio’s, is een ‘grenskind’ pur sang. De liefde voor grensoverschrijdende samenwerking zit hem dan ook in het bloed. Grenspost Düsseldorf gaat in met hem in gesprek.

 

U bent geboren in Nettetal en opgegroeid in Brüggen, vlakbij de Nederlandse grens met Noordrijn-Westfalen. Nederland was voor u dus altijd al dichtbij. Hoe was het leven als ‘grenskind’ voor u?

Ik ben geboren in 1970 en daarom ken ik de slagbomen en grenscontroles nog. Het was vroeger iets heel bijzonders om met mijn opa de ‘grüne Grenze‘ over te steken. Bij ons werd er altijd al grensoverschrijdend geleefd en gedacht. Daarom kregen we flink meer vrijheid toen in 1995 door het Verdrag van Schengen de permanente grenscontroles kwamen te vervallen.

De FDP Niederrhein heeft uitstekende betrekkingen met de Nederlandse zusterpartij VVD en wisselt regelmatig van gedachten over grensoverschrijdende uitdagingen en oplossingen. Welke onderwerpen staan er momenteel op de agenda?

Persoonlijke uitwisseling is heel belangrijk voor mij. Daarom onderhoud ik al jaren contact met onze liberale vrienden van de VVD in Nederland. Er zijn ook partijleden die grensoverschrijdend actief zijn. Zowel binnen de FDP als binnen de VVD. Dat helpt enorm bij het oplossen van problemen in de grensregio. Momenteel houdt de coronacrisis ons natuurlijk allemaal bezig. Door de intensievere samenwerking konden we de grensoverschrijdende uitwisseling en rampenbestrijding duidelijk verbeteren. Dat is terug te zien aan de ‘Cross-Border Task Force‘ en de gemeenschappelijke inspanningen bij de verschrikkelijke bosbranden in natuurpark De Meinweg.

Ook de intensivering van de uitwisseling tussen jongeren en de wederzijdse diplomaerkenning vind ik erg belangrijk. Hier mogen we niet verslappen. Beide zaken zijn belangrijk voor het succes van het Europese project.

Kunt u iets meer vertellen over uw werkzaamheden in het Europees Comité van de Regio’s (CvdR) in Brussel? Hoe verloopt de samenwerking met de Nederlandse collega‘s/provincies?

Het Comité van de Regio’s is een Europees orgaan waarin regionale en gemeentelijke vertegenwoordigers samenkomen. Als vertegenwoordigers uit de Europese steden en gemeenten zijn we een soort ‘seismografen‘ in en uit de regio’s. We zien heel snel of en hoe besluiten het dagelijks leven van de mensen beïnvloeden. Met name in tijden van crisis. Het huidige debat over het belang van de lokale en regionale publiekrechtelijke lichamen bij de bestrijding van de coronapandemie is hiervan een bewijs.

In de lopende periode ben ik lid van de vakcommissie SEDEC. Hierin praten we bijvoorbeeld over algemeen en beroepsonderwijs, werkgelegenheid, mobiliteit, jeugd en sport. We nemen er besluiten en nemen stelling. Natuurlijk wordt de uitwisseling met Nederlandse collega’s bepaald door de kansen en uitdagingen van grensoverschrijdende samenwerking. We kennen de situatie van de inwoners aan beide zijden van de grens. Samen zoeken we naar oplossingen om van de grensregio een aaneengesloten leefgebied te maken.

Wat heeft u van de Nederlanders geleerd? Wat waardeert u in het bijzonder? Wat kunnen Nederlanders van Duitsers leren?

Aan de Nederlanders weet ik vooral hun liberaliteit, gelatenheid en openheid te waarderen, maar ook de meer pragmatische aanpak. Wij Duitsers zijn vaak nog op zoek naar de oplossing voor de eeuwigheid, en hebben daarom ook veel langer de tijd nodig. Volgens mij waarderen de Nederlanders aan ons vooral onze gestructureerde aanpak.

Wat is voor u terugblikkend een van de belangrijkste verworvenheden in de Duits-Nederlandse samenwerking?

Het belangrijkste is volgens mij dat het überhaupt weer mogelijk was om een weg te vinden waarop Duitsers en Nederlanders met elkaar konden samenwerken. Hoe waardevol en intensief deze is, blijkt niet alleen uit onze economische betrekkingen of de vele privé-, beroepsmatige en culturele contacten, juist in de grensregio’s. Ik wil hier ook graag concreet de GrensInfoPunten noemen. Ze zijn te vinden langs de grens van Nederland met Noordrijn-Westfalen en geven grenspendelaars, werkgevers, stagiaires en studenten informatie en advies over werken, wonen en studeren over de landsgrenzen heen.

Wat vindt u zo leuk aan deze samenwerking?

Voor mij is de mate van samenwerking tussen Noordrijn-Westfalen en Nederland zowel kwalitatief als kwantitatief een lichtend voorbeeld en in deze vorm uniek in Europa. Ik ben heel blij met de zeer diepgaande en op vertrouwen gebaseerde relatie tussen Noordrijn-Westfalen en Nederland. Zowel op het hoogste politieke niveau als op gemeentelijk niveau onderhouden we continu contact met elkaar. Ook houden we regeringsconsultaties met de Nederlandse regering. Dat ervaar ik als bijzondere waardering voor ons. De samenwerking is zo leuk omdat aan beide kanten de wil zichtbaar is om nog meer te willen verbeteren.

Hoe zal deze samenwerking zich volgens u ontwikkelen?

De uitstekende samenwerking zal verder geïntensiveerd worden. Afgelopen jaar hebben we de Grenslandconferentie georganiseerd, waarin elk jaar de thematische prioriteiten voor de grensoverschrijdende samenwerking worden bepaald. Ook zullen de regeringsconsultaties op regelmatige basis worden voortgezet. Er staan nog veel onderwerpen op de agenda. Ik hoop dat we deze als grote kansen zien en ook benutten. Centraal staan hierbij de inspanningen tot het slechten van de grensbarrières. Hieronder vallen onder andere de terreinen mobiliteit, logistiek, economie, energie alsmede werkgelegenheid en onderwijs.

Waar ziet u nog mogelijkheden om de Duits-Nederlandse betrekkingen te verbeteren? Waar ligt volgens u de grootste prioriteit in de Nederlands-Duitse politieke samenwerking?

De Europese Unie bevindt zich, juist ook na de uittreding van het Verenigd Koninkrijk, in een lastige fase. Daarom is het wat mij betreft nu belangrijker dan ooit tevoren dat Duitsland, Frankrijk en de Benelux weer de drijvende krachten achter het Europese integratieproces worden, net als in 1995 bij het Verdrag van Schengen. Europa heeft ons nodig, omdat wij van Europa houden en Europa hier elke dag opnieuw wordt geleefd!