Interviews
21.01.21

“Coronapandemie geeft GROS extra impuls en dimensie”

Videocalls zijn volgens Peter Schuurman niet ‘the real thing’ – maar de twinkeling in zijn ogen is ook digitaal zichtbaar wanneer hij spreekt over zijn functie als consul-generaal in Düsseldorf. Deze vervult hij sinds anderhalf jaar met verve en veel plezier. De internationaal econoom is helemaal op zijn plek in de hoofdstad van de grootste Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen en draagt grensoverschrijdende samenwerking een warm hart toe. Grenspost Düsseldorf ging met hem in gesprek over diverse aspecten die hierbij een rol spelen.

Waarvoor kunnen mensen u als consul-generaal en het consulaat-generaal in Düsseldorf in het algemeen benaderen?

“De deur staat open voor personen, bedrijven en instellingen die vragen hebben over hun (potentiële) Nederlandse betrekkingen met Duitsland. Het is de toegangspoort voor iedereen die in dit deel van Duitsland zakendoet of wil gaan doen of andere activiteiten wil ontplooien. Naast economie zijn echter ook cultuur en onderwijs belangrijke thema’s. En daarnaast zijn we als consulaat-generaal bijvoorbeeld ook verantwoordelijk voor de begeleiding van Nederlandse gedetineerden in Duitse gevangenissen, iets wat lang niet iedereen weet.”

Wat sprak u in het bijzonder aan toen de post van consul-generaal in Düsseldorf beschikbaar kwam? 

“Ik ben van huis uit internationaal econoom en er stond een aantal zaken in de vacature die mij heel erg aanspraken, zoals het economische aspect. En ook grensoverschrijdende samenwerking stuitte bij mij op enthousiasme. Tijdens eerdere functies bij de ministeries van Buitenlandse en Economische Zaken had ik veel contact met andere departementen en overheden en ook dat zag ik in de functieomschrijving terugkomen. En ten derde: ik heb wel een band met Duitsland. Ik heb affiniteit met de Duitse cultuur, de manier van werken en met de mensen.”

Klopt dat beeld nog? Wat is uw indruk na uw eerste anderhalf jaar als consul-generaal in Düsseldorf?  

“Een post als consul-generaal brengt normaal gesproken met zich mee dat er veel afspraken buiten de deur op de agenda staan. Ik werkte ongeveer driekwart jaar in Düsseldorf toen de coronapandemie de kop opstak en events en fysieke bijeenkomsten uit de agenda werden geschrapt. Na een kleine opleving in de zomer kon de agenda met fysieke afspraken weer de ijskast in. We doen online allemaal ontzettend ons best, maar het is toch niet ‘the real thing’. Het persoonlijke, live contact met de mensen mis ik enorm. Ik hoop heel erg dat ik na de coronapandemie een inhaalslag kan maken.”

Heeft u een persoonlijke link met Duitsland? Indien ja, kunt u daar iets meer over vertellen? Hoe komt het dat u zo goed Duits spreekt?

“Ik heb als kind in Argentinië gewoond en zat daar op een Duitse school. De helft van het onderwijs werd hier gegeven in het Duits. Je zou kunnen zeggen dat hier de basis van mijn liefde voor Duitsland werd gelegd. Daarnaast heb ik een deel van mijn jeugd in Arnhem gewoond en was Duitse les op de middelbare school nog vanzelfsprekend. Ook gingen we met de atletiekvereniging op uitwisseling naar Duitsland. In die tijd was het oversteken van de grens nog een hele happening. Op televisie had je meer Duitse dan Nederlandse zenders en mijn ouders gingen met ons regelmatig de grens over voor een uitje. Ik heb bovendien altijd geprobeerd om in het Duits te blijven lezen.”

Wat heeft u het meest verrast aan de Duits-Nederlandse samenwerking?

“Dat de landen al zo met elkaar verweven zijn dat elk thema in meer of mindere mate al een Nederlands-Duitse link heeft. Die verbondenheid gaat soms verder dan ik op voorhand had gedacht. In eerdere functies had ik ook met grensoverschrijdende samenwerking te maken, maar daarbij ging het vooral om infrastructuur en de samenwerking tussen gemeenten. Toen ik anderhalf jaar geleden in Düsseldorf aan de slag ging, was ik onder meer positief verrast over de samenwerking tussen diverse Nederlandse en Duitse onderwijsinstellingen.”

Welk Nederlands boek zou iedere Duitser moeten hebben gelezen? En omgekeerd?

“‘Pier en Oceaan’ van Oek de Jong, over Abel Roorda en zijn gelovige familie en het veranderde Nederland van de Hongerwinter tot de welvarende jaren zeventig. Het boek heeft niet alleen een meeslepende verhaallijn, maar geeft ook een goed beeld van hoe Nederland was en is. Nederlanders geef ik als boekentip graag ‘Het verhaal van een Duitser 1914-1933’ van Sebastian Haffner mee. Hij analyseert de Duitse samenleving zoals die in zijn jeugd bestond, de Eerste Wereldoorlog, de Vrede van Versailles, de inflatie van 1923 en de totale politieke en maatschappelijke ontreddering waardoor de nazi's aan de macht kwamen.” 

Sinds vijf jaar is een aantal Nederlandse provincies vertegenwoordigd op het consulaat-generaal in Düsseldorf. Zouden er meer provincies vertegenwoordigd moeten zijn, bijvoorbeeld voor de samenwerking met Nedersaksen? En wat te denken van andere organisaties?

“Ik zou er zeker voor openstaan wanneer er nog meer provincies in Düsseldorf zouden aanhaken. Dat de provincies Gelderland, Overijssel, Zuid-Holland en Limburg hier al vertegenwoordigd zijn, is voor mij echt de kers op de taart en een unicum. We voeren wekelijks overleg met de provinciecollega’s en hebben voor dit jaar twee bijzondere aandachtsvelden gekozen: water en cultuur. Dat is een mooie manier om besluiten beter te maken, om over zaken te sparren en deze te toetsen. Andere provincies zijn van harte welkom. Düsseldorf ligt natuurlijk wat verder weg van de noordelijke provincies dan van bijvoorbeeld Gelderland en Overijssel, maar als er animo bestaat, dan is dat zeker iets om te bespreken.”
“Ik wil echter wel benadrukken dat het consulaat-generaal in Düsseldorf na de coronapandemie graag weer een plek is voor ontmoetingen tussen mensen en een locatie voor Nederlands-Duitse workshops van bijvoorbeeld de waterschappen of andere instanties.”

Wat mist er nog in de samenwerking met de provincies?

“Waar ik wekelijks contact heb met de provinciecollega’s uit Gelderland, Overijssel, Noord-Brabant, Zuid-Holland en Limburg is het contact met de Commissarissen van de Koning in deze provincies wat minder frequent. De Commissarissen van de Koning in de noordelijke provincies spreek ik in het kader van de stuurgroep GROS, voorgezeten door dhr. René Paas, vaker. Wat mij betreft zou het een stap vooruit zijn wanneer ik ook de Commissarissen van de Koning van de provincies die aan Noordrijn-Westfalen grenzen wat vaker zou spreken.”

Als u terugkijkt naar het afgelopen jaar: wat waren de beeldbepalende momenten?

“Dat de Nederlands-Duitse grens door de coronapandemie plotseling weer voelbaar werd en ook andere zo vanzelfsprekende zaken plotseling niet meer vanzelfsprekend waren. En dat is eigenlijk een mooie manier van bewustwording. Juist in deze bizarre tijden hebben we laten zien hoe goed we elkaar over de landsgrenzen heen weten te vinden. Denk bijvoorbeeld aan de oprichting van de Cross-Border Task Force Corona. Een prachtig forum om grensoverschrijdende issues die de kop opsteken te agenderen en vooral ook om niet meteen toe te geven aan een reflex om de grenzen te sluiten, maar juist om vooral te proberen om deze voor noodzakelijk verkeer open te houden. Iets waarin we gelukkig door een goede samenwerking zijn geslaagd.”

En wij zijn Duitsland uiteraard nog steeds zeer dankbaar dat zij vorig jaar, toen de IC-capaciteit in Nederland onder druk kwam te staan, meteen klaar stonden om Nederlandse patiënten te ontvangen. Dat heeft op mij veel indruk gemaakt.

Zijn er naar uw idee nieuwe grensoverschrijdende problemen of kansen ontstaan door de coronacrisis?

“Zeker. Waar er wellicht eerst wat angst bestond dat de coronapandemie een remmende werking op grensoverschrijdende samenwerking zou kunnen hebben, heeft deze misschien zelfs wel een impuls gekregen. Denk bijvoorbeeld aan de gezondheidszorg. Noordrijn-Westfalen en ook Nedersaksen hielpen en helpen ons met de opvang van coronapatiënten en het beschikbaar stellen van IC-bedden. Dat heeft ook meteen een hieraan gerelateerd onderwerp weer op de agenda gezet: de uitwisseling van patiëntgegevens. Wanneer een Nederlander in de grensregio een ongeluk krijgt en het ziekenhuis in Emmerich bijvoorbeeld dichterbij is dan dat in Arnhem, zou het een enorm winstpunt zijn als we ervoor zouden kunnen zorgen dat in dergelijke gevallen ook patiëntgegevens tussen Nederland en Duitsland kunnen worden uitgewisseld. Door de coronapandemie heeft dit onderwerp in elk geval weer een duwtje in de rug gekregen. Ook de kwestie rondom de huisvesting van Oost-Europese arbeidsmigranten die in Duitsland wonen, maar in Nederland werken, is door de pandemie onder een vergrootglas komen te liggen. Het thema heeft daardoor meer prioriteit op de grensoverschrijdende agenda gekregen.”

“Een interessante bijkomstigheid van de coronapandemie is dat deze mij duidelijk gemaakt heeft hoe verweven wij met elkaar zijn. Niet alleen economisch, maar ook maatschappelijk, cultureel enzovoort. Volgens mij staan mensen aan beide kanten van de grens te trappelen om, zodra het weer kan, hier verder aan te werken. Ik zou het geweldig vinden als het Consulaat-Generaal hierbij, nog meer dan nu, als dé niet-te-missen partner bij deze samenwerking bekend komt te staan.”     

Hoe vieren wij Koningsdag in 2021?

“Daar is nog niets over besloten. Er is al wel een locatie gereserveerd, maar om eerlijk te zijn weet ik nog niet of wij vanwege corona in 2021 een mooie Koningsdagreceptie kunnen organiseren. In 2022 doen we het dan in elk geval dubbel en dwars over. Ik kijk er in elk geval zeer naar uit om voor het eerst binnen mijn ambtstermijn aan de Koningsdagreceptie te kunnen deelnemen!”