De kracht van grenzeloze samenwerking: Euregiovoorzitters Hubert Bruls en Emile Roemer aan het woord
Grenzeloos samenwerken klinkt in Europa heel logisch, maar in de praktijk vraagt het voortdurend inspanning, persoonlijke inzet en motivatie. Twee prominente boegbeelden van de grensoverschrijdende samenwerking, Hubert Bruls en Emile Roemer, gaan in gesprek over hun periode als voorzitter van respectievelijk de Euregio Rijn-Waal en de Euregio Maas-Rijn. Voor de Limburgse gouverneur Roemer nadert in 2025 het einde van zijn voorzitterschap; dat van de Nijmeegse burgemeester Bruls duurt nog een jaar langer. In hun reflecties klinkt zowel trots als realisme door: de Nederlands-Duitse samenwerking levert veel op, maar vanzelfsprekend is ze niet.
Terugblikkend noemt Roemer verschillende mijlpalen in de Euregio Maas-Rijn, zoals de Drielandentrein, die Luik, Maastricht, Heerlen en Aken zonder overstap één keer per uur met elkaar verbindt, en Universiteit Maastricht, Universiteit Hasselt, Université de Liège, RWTH Aachen en de Open Universiteit die samen aan de ontwikkeling van trinationale curricula werken. “Wat binnen de landsgrenzen vaak zo vanzelfsprekend lijkt, is in de grensregio vaak een enorme opgave, en juist daarom ben ik trots op de stappen die we vooruit hebben gezet”, vertelt Roemer.
Voor Bruls springt het jubileumjaar 2021 eruit, toen de Euregio Rijn-Waal vijftig jaar bestond. “Midden in coronatijd konden we het niet groots vieren, maar we hebben wel een brochure gemaakt met de vijftig mooiste wandel- en fietsroutes. Dat vond ik een prachtig gebaar richting onze inwoners.” Hij kijkt ook met veel plezier terug op de Euregioraadsreis naar Brussel een jaar later waarmee de Europese dimensie van het werk werd onderstreept.
Een ander hoogtepunt is voor hem de Grenslandconferentie van 2023 in Nijmegen. Bij dit jaarlijkse Nederlands-Duitse ‘Familientreffen’ waren honderden mensen uit het hele grensgebied aanwezig. “Dat voelde als een erkenning voor de Europese rol die Nijmegen al decennia vervult.”
Foto: Emile Roemer.
Grenzen als dagelijkse werkelijkheid
Beide voorzitters benadrukken dat de grens nog altijd tastbaar is. De GrensInfoPunten langs de gehele Nederlands-Duits-Belgische grens helpen grenspendelaars om het oversteken ervan voor wonen, werk of studie te vergemakkelijken, onder meer met informatie over sociale zekerheid, de zorgverzekering, gezinsbijslagen en fiscale aspecten. Bruls onderstreept het belang van deze adviespunten voor de inwoners van de grensregio. “GrensInfoPunten zijn voor mij een van de meest concrete voorzieningen die mensen helpen om grenzen te slechten. De grote toeloop bewijst dat ze in een behoefte voorzien”, vertelt Bruls. Waar er volgens hem nog winst te boeken valt: werken aan een minder versnipperde financiering ten behoeve van het waarborgen van de dienstverlening.
Roemer schetst eveneens de problematiek van alledag: “Een agent die in Lanaken woont kan niet aan de slag in Maastricht. Terwijl je iemand in Leiden nooit zou verbieden om in Den Haag aan de slag te gaan. Hier is dat helaas de dagelijkse praktijk.” In de politiesamenwerking met België en Luxemburg is echter de afgelopen jaren wel vooruitgang geboekt. In 2023 werd het Benelux-politieverdrag van kracht dat ervoor zorgt dat politiemensen uit België, Nederland en Luxemburg voortaan gemakkelijker en beter over elkaars grenzen heen samen kunnen werken. Voorheen mocht de politie alleen onder bepaalde omstandigheden grensoverschrijdend achtervolgen, waardoor vele achtervolgingen bij de grens moesten worden gestaakt. Een achtervolging die nu in het ene land rechtsgeldig start, mag gewoon worden voortgezet, waardoor deze efficiënter verloopt.
Ook simpele dingen gaan niet altijd goed: zo hebben mobiele telefoons bij de grens niet altijd bereik en zijn er elektriciteitsnetten over de landsgrenzen heen die niet aan elkaar gekoppeld zijn. Roemer wijst op de noodzaak dat Den Haag meer oog krijgt voor de realiteit van grensregio’s. “Ik zeg vaak: als je een cirkel van 100 kilometer om Limburg trekt, dan wonen er vijftien miljoen mensen. Als je dat bedenkt, zijn we allesbehalve een uithoek van het land. Hier liggen juist kansen, alleen wij worden in de grensregio’s niet altijd in staat gesteld om die ten volle te benutten.”
Symboliek van grenscontroles
Voor Bruls is de herinvoering van Duitse grenscontroles in 2024 en de recent aangekondigde verlenging tot in elk geval maart 2026 een doorn in het oog. “De controles zorgen op de A12 dagelijks voor files. De lasten voor verkeer en burgers voelen zwaarder dan de baten. Het voelt meer als symboliek dan als effectieve maatregel. Je moet oppassen dat symboolpolitiek niet uitmondt in structurele overlast.”
Foto: Hubert Bruls.
Samen sterk bij crises
De coronapandemie maakte duidelijk hoe kwetsbaar grensregio’s zijn, maar ook hoe belangrijk samenwerking over de grenzen heen is. “De Duits-Nederlandse grens bleef open, zij het met beperkingen. Dat lukte alleen dankzij goede contacten op nationaal en lokaal niveau,” zegt Bruls.
Ook bij de bestrijding van de natuurbrand in Nationaal Park de Meinweg in 2020, sloegen de Nederlandse en Duitse brandweer de handen en brandslangen ineen. “Kleine technische dingen, zoals koppelstukken voor de verschillende Nederlandse en Duitse brandweerslangen, maken samenwerking mogelijk. Dat lijken details, maar met grote impact.” In het Interreg-project ERMWIC, ‘Euregionale Rijn-Maas-Waal Incidentbestrijding en Crisisbeheersing’, wordt bovendien momenteel gewerkt aan het versterken van de internationale samenwerking op het gebied van crisisbeheersing, hulpverlening, ambulancehulpverlening, rampenbestrijding en brandbestrijding.
Kracht van netwerken en motivatie
Beide voorzitters benadrukken het belang van het werken in Euregionaal verband en ook dat de kracht van Euregio’s niet ligt in formele bevoegdheden. “De Euregio Rijn-Waal bestrijkt miljoenen inwoners, maar heeft een beperkte begroting. Onze kracht ligt in motivatie en netwerken, niet in wetgeving of budget”, aldus Bruls.
Roemer vult aan: “Het begint met elkaar kennen, geïnteresseerd zijn en elkaar helpen. Dat klinkt eenvoudig, maar is cruciaal. Want de structuren en bevoegdheden verschillen enorm tussen Duitsland, Nederland en België. Je moet elkaar leren en weten te vinden.”
Bruls ziet de (meer)waarde van maatschappelijke verankering: “We hebben platforms rond veiligheid en gezondheid die al tientallen jaren bestaan. Die draaien op inhoudelijke samenwerking, niet op geld.”
De Europese dimensie
Zowel Bruls als Roemer zien Euregio’s als aanjagers, laboratoria en proeftuinen voor Europa. “Wij brengen Europa dichtbij. Niet de grote economische programma’s, maar kleine projecten – van scholierenuitwisselingen tot gezamenlijke herdenkingen – maken Europa voor de inwoners tastbaar”, aldus de voorzitter van de Euregio Rijn-Waal.
Roemer zoomt uit naar het grotere plaatje: “Heel Europa kan van Euregio’s leren. Problemen rond diploma-erkenning of grensoverschrijdend wonen en werken spelen ook elders, van de Duits-Oostenrijkse grens tot de Baltische regio. Wij zijn een proeftuin waar oplossingen worden getest.”
Infrastructurele uitdagingen
Zowel in de Euregio Rijn-Waal als in de Euregio Maas-Rijn blijft grensoverstijgende infrastructuur een groot punt van aandacht. “Nederlandse en Duitse spoorlijnen sluiten niet op elkaar aan, het openbaar vervoer loopt vaak dood bij de grens. Dat is een structurele uitdaging”, aldus Bruls.
Roemer is fel over het ontbreken van snelle treinverbindingen: “Ik moet nog te vaak uitleggen dat Aken een Europese hub is, vanwaar je snel naar Londen, Parijs of Berlijn reist. Pas als treinen probleemloos grenzen kunnen oversteken, bouw je een netwerk dat Europa echt op de kaart zet.”
Blik op de toekomst
Voor Bruls ligt de focus voor de toekomst op het behoud van zowel grote innovatieprojecten als kleine maatschappelijke initiatieven. Hij heeft begrip voor het feit dat Brussel inzet op economische investeringen maar wil vooral ook een lans breken voor de kleine people-to-people-projecten: “daar gaat het om kleine bedragen met groot effect op Europese verbondenheid.”
Roemer hoopt dat het belang van Euregio’s in Den Haag steeds vaker als vanzelfsprekend wordt gezien. “Wij moeten nog te vaak uitleggen waarom regionale samenwerking – vooral ook over de landsgrenzen heen – cruciaal is. Ik hoop dat we als pilotregio mogen laten zien wat er mogelijk is. Van de verduurzaming van Chemelot tot de Einstein Telescope: dat zijn projecten die ons en Europa vooruithelpen.”
Tips en nalatenschap
Roemer geeft zijn opvolger alvast een boodschap mee: “Blijf het enthousiasme vasthouden. Laat je niet afschrikken door regeltjes, maar zorg dat de politiek begrijpt dat grensoverstijgende samenwerking voor onze regio cruciaal is.” De gouverneur kijkt in elk geval uit naar de Grenslandconferentie op 11 december in Sittard-Geleen, een belangrijk moment om aan de landelijke politiek te laten zien dat grensoverschrijdende samenwerking geen luxe is, maar bittere noodzaak – ook in het licht van de huidige geopolitieke verhoudingen. “In een Europa dat meer op eigen benen moet staan is het cruciaal dat Euregio’s kansen kunnen pakken. Het moet makkelijker worden om de grens over te steken. Want daar ligt de toekomst van Europa.”