Nieuws
14.12.23

Kamerbrief met update rond fiscale belemmeringen grenswerkers gepubliceerd

Duizenden werknemers die in Nederland wonen, reizen voor hun werk dagelijks op en neer naar Duitsland, terwijl tegelijkertijd veel Duitsers de omgekeerde weg afleggen. Sinds de coronapandemie zijn echter veel grenswerkers meer vanuit huis gaan werken. Wettelijke voorschriften als de Europese verordening voor sociale zekerheid moeten hierbij eigenlijk voor zekerheid zorgen, maar werpen bij grensoverschrijdend thuiswerken voor werknemers en werkgevers af en toe obstakels op. Op Europees niveau is dit jaar daarom een kaderovereenkomst gesloten om oplossingen voor grenswerkers op het gebied van sociale zekerheid vast te leggen. Een dergelijke fundamentele en duurzame oplossing bestaat echter op het gebied van belastingkwesties voor grenswerkers nog niet.  Momenteel lopen er gesprekken met Duitsland over een duidelijke fiscale behandeling van inkomen van grenswerkers die hybride werken. De laatste stand van zaken is samengevat in een Kamerbrief van 11 december.

Dat er op het gebied van fiscaliteit voor grenswerkers nog geen duurzame en fundamentele oplossing bestaat, komt doordat – in tegenstelling tot het socialezekerheidsrecht – deze belastingkwesties niet op Europees niveau worden geregeld, maar onderworpen zijn aan regelingen tussen de betrokken landen onderling. Dat zijn regelingen om dubbele belasting te voorkomen. Door het gebrek aan regelingen voor belastingen ontstaat de situatie dat vergelijkbare omstandigheden in verschillende grensregio's tot fundamenteel verschillende belastingen kunnen leiden. Dit verzwakt de positie van werknemers en maakt het werken over de grens minder aantrekkelijk. Op het moment dat een grenswerker in een ander land gaat werken dan waar hij woont, wordt belasting betaald in het land waar hij fysiek werkt. Dit is vaak het land waar ook de werkgever is gevestigd. Als een grenswerker echter besluit om deels thuis te gaan werken, dan heeft dat direct gevolgen voor de belastingheffing. Er moet dan belasting worden betaald in zowel het woonland, voor het deel dat wordt thuisgewerkt, als in het land van de werkgever, voor het overige deel van het inkomen.

Nederlandse oplossingsrichtingen

Het kabinet richt zich in eerste instantie op twee maatregelen om de fiscale belemmeringen van grenswerkers die hybride werken te adresseren, zo is te lezen in de Kamerbrief:
1.)          De opname van een drempelregeling in bilaterale belastingverdragen gericht op grenswerkers die hybride werken, met als voorbeeld een drempelregeling waarbij grenswerkers tot een aantal dagen hybride kunnen werken over de grens zonder verschuiving van het heffingsrecht over hun inkomen naar de woonstaat

2.)          Een bilaterale regeling die duidelijkheid geeft over het al dan niet bestaan van een zogeheten vaste inrichting van de werkgever in de woonstaat van de werknemer als gevolg van hybride werken over de grens.

Voor de langere termijn verkent Nederland actief of regelingen voor grenswerkers en verduidelijkingen ook mogelijk zijn in samenwerking met een grotere groep landen, bijvoorbeeld in EU- of OESO-verband. In EU-verband is Nederland in beginsel voorstander van een drempelregeling waarmee wordt aangesloten bij de EU-Kaderovereenkomst voor sociale zekerheid en bereid om voor de lange termijn andere oplossingsrichtingen te verkennen, zoals een ‘one-stop-shop’ in de woonstaat in combinatie met een compensatieregeling. Uitgangspunt daarbij is dat de grenswerker aangifte doet en belasting afdraagt in één land, gevolgd door een onderlinge verrekening tussen de betrokken landen.

In december 2023 staat een derde onderhandelingsronde met Duitsland op stapel over de aanpassing van het bilateriale belastingverdrag. Er zal dan met name worden gesproken over het opnemen van een drempelregeling om deels hybride werken door grenswerkers mogelijk te maken. Een vierde onderhandelingsronde staat gepland in februari 2024. Op korte termijn lijkt slechts een drempelregeling met een beperkte dagendrempel haalbaar. Het streven is om de onderhandelingen met Duitsland hierover in de eerste helft van 2024 af te ronden.